Veilige hechting als basis voor een zelfstandig en sociaal leven
Niet iedereen die een tuin heeft, houdt van die tuin of van tuinieren. Zo ook houden niet alle ouders van opvoeden en/of van hun kinderen, ook al zeggen ze van wel. In veel gevallen komt dat omdat ze zelf te veel beschadigd zijn.
Dit zijn enkele van de eerste zinnen uit het boek ‘Niemandskinderen, de gevolgen en verwerking van een onveilige jeugd’ van Carolien Roodvoets.
Mooie zinnen die duidelijk maken waar de basis ligt voor een onveilige hechting van kinderen. Een onveilige hechting die maakt dat kinderen geen veilige basis ervaren.
En die verantwoordelijk is voor het ontstaan van veel problematiek in het latere leven. Problemen als het zich moeilijk kunnen verbinden met anderen, moeite met vertrouwen (zowel van anderen als van zichzelf), moeite met risico nemen en nieuwe uitdagingen aangaan, maar ook met het ervaren, benoemen en hanteren van eigen emoties. Getraumatiseerde en onveilig opgroeiende kinderen houden meestal niet van zichzelf, maar ook niet van anderen, omdat ze zich vaak niet aan anderen kunnen binden. Ze ontwikkelen allerlei overlevingsstrategieen om zich staande te houden. Ze zijn bezig met overleven in plaats van leven.
Dit zorgt er vaak voor dat mensen die onveilig zijn gehecht ook weer kinderen grootbrengen die onveilig gehecht zijn.
In de praktijk tref ik wekelijks mensen die onveilig gehecht zijn. Vaak is het één van de eerste dingen die zich laat zien bij een tafel- of een familieopstelling met menselijke representanten. Meestal is er sprake van herkenning bij de client maar regelmatig ook van ontkenning als ze zien wat zich toont. Kinderen zijn namelijk onvoorwaardelijk loyaal aan hun ouders. Ze zijn tenslotte helemaal afhankelijk van hen. Andersom is dat vaak niet zo, ouders stellen voorwaarden aan hun liefde en aandacht. Dat kan functioneel zijn in het kader van de opvoeding, maar vaak zit er onder die verwachtingen ook een gemis van henzelf. Iets wat zij zelf nooit ontvangen hebben van hun ouders of wat zij zelf niet konden ontwikkelen of bereiken. Of een gemis van een broer, zus of een ander familielid. Vaak worden deze voorwaarden onbewust gesteld en zijn ze minder expliciet.
Overlevingsstrategieen die in de vroege jeugd ontstaan zijn en toen functioneel waren dragen mensen vaak hun hele leven met zich mee. Ze zijn heel sterk, ze waren immers functioneel en ze werkten altijd, vroeger. Het werkte altijd om mama of papa weer blij te maken en niet meer boos te laten zijn als ik heel erg mijn best deed, alles aanpakte en nooit liet zien dat ik zelf boos of verdrietig was.
Later in het leven leveren dergelijke strategieen vaak ook veel op maar op een gegeven moment werken ze minder goed en gaan ze tegen je werken. Ze zijn niet meer functioneel. Doordat je altijd zo je best doet en overal ja tegen zegt, wordt de werkbelasting te groog. Doordat je je emoties niet uit, gaan ze onder water verder en leiden ze vaak tot frustratie, irritatie en ongenoegen. Tot emoties die in de weg staan in zowel privé- als werksituaties.
Gelukkig kun je je ook later in het leven binden aan iemand die je helemaal kunt vertrouwen en bij wie je het veilig kunt voelen om je te hechten. Iemand die je kan helpen om te veranderen, om risico’s te nemen en om te onderzoeken wat je mogelijkheden zijn. Die persoon kan een goede vriend of vriendin zijn maar ook een coach of psycholoog.
Met een behandeling als EMDR kunnen traumatische ervaringen, ook als ze oud zijn, beter worden verwerkt en kunnen ze een groot deel van hun lading verliezen. In combinatie met een systemische benadering kan dieper inzicht worden verkregen in de redenen waarom je steeds opnieuw in dezelfde valkuilen trapt en vastloopt. Dergelijk inzicht kan uiteindelijk ook preventief werken en voorkomen dat patronen zich herhalen.
Rob de Leeuw.
T: 06-3732.4426
E: robdeleeuw@hetnet.nl